1969 - 1970

Klik op een afbeelding om deze te vergroten.

1969

Op zes februari presenteert de groep zijn tweede R & B album, getiteld Celsius 232,8. De presentatie vindt plaats op de skelterbaan in Uitgeest. Het album bevat tien nummers en met de eerste song, Lying In The Grass - in september 1968 al op single verschenen -, wordt direct duidelijk dat het groepsgeluid een sterke verandering heeft ondergaan. Geen clean gitaargeluid maar een Stones-achtige, vervormde gitaarsound. Een opwindend nummer en de LP-versie klinkt vele malen beter dan de singleversie, waarop het geluid erg dof was.

Een gematigd positief bericht over (de presentatie van) de nieuwe langspeler.

Aankondiging van de presentatie van het nieuwe album

Purple Potatoes is een sterke uitvoering van het van Booker T & The MG's bekende Green Onions. Er zijn prima bijdragen op piano, gitaar en orgel en ook de ritme sectie doet wat hij moet doen met als resultaat een uiterst swingend stuk muziek, dat het origineel van Booker T naar de kroon steekt. Yellow Stone is een prachtig singer-songwriterachtig luisterliedje qua sfeer verwant aan het werk van Bob Dylan en Donovan. De versterkers gaan weer verder open in Six O'Clock Blues, een pittige bluesrocker, goed gezongen door Willem Schoone en met fraai slide-gitaar spel van Will de Meijer. Kant 1 eindigt met het van misschien wel de langste titel ooit voorziene (The only Thing That Hasn't Changed During The Times Is) The Rain Still Falling From Above. Het is een melancholieke song opgebouwd rond een sterke riff op gitaar.

Het is een melancholieke song opgebouwd rond een sterke riff op gitaar. Het bekendst geworden lied van dit album is misschien de opener van kant 2, Don't Feel Ashamed (B-kant van de single Lying In The Grass), dat lang is gebruikt als openingstune van het al op de pagina 1968 genoemde programma Fenklup of Twien. De rest van kant 2 is ook de moeite waard: de fraaie ballad How High we Used To Go met een mooi fragiele mondharmonica, het pittige door ex-Hoeke groep Wim Bitter geschreven Out Of Town, de onheilspellend klinkende instrumental Fahrenheit 451, (dezelfde temperatuur als Celsius 232,8 en de temperatuur waarbij papier gaat branden) geïnspireerd door de gelijknamige SF-roman uit 1953 van Ray Bradbury (zie artikel in HEAVEN onder Diversen) en de langzame blues Just Make Me A Pallet, die qua sfeer doet denken aan de blues Help Me van Willie Dixon op het debuutalbum van Ten Years After uit 1967.

Op 5 maart verzorgt de groep een live-optreden in het NCRV-radioprogramma Jeugdland. In dit jeugdprogramma werd altijd een scholierenquiz gehouden. Verder trad er altijd een aantal artiesten op, waaronder een bekende Nederlandse popgroep. Zo hebben er groepen gespeeld als Cuby + Blizzards, Oscar Benton, Brainbox, etc. Een aantal van de gespeelde nummers staat op de cd Live 1967 - 1989 (zie Diversen): Absolutely Sweet Marie van Bob Dylan, de van Save Our Souls bekende boogie woogie Robby's Tune en It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry van Dylan.

Bovengenoemd optreden is één van de laatste met Martin Rudelsheim achter de drumkit. Hij stapt begin April op en vervolgens vindt er een uitgebreide auditie plaats in de beatbunker te Oudorp waar de groep repeteert. Er komen 25 drummers opdagen. De dan pas 17-jarige JaapJan Schermer komt als winnaar uit de bus en na één repetitie wordt hij direct voor de leeuwen gegooid. Er wordt zo'n 25 keer per maand opgetreden en om zich enigszins thuis te kunnen voelen in de hotelkamers neemt de jonge drummer telkens twee koffers mee: één voor een platenspeler en platen en één met enkele schilderijtjes voor aan de muur.

Op 16 september neemt de groep een single op, Double Cross Woman, voor het eerst onder productionele leiding van Hans van Hemert in plaats van Tony Vos. Achteraf bezien is het één van de sterkste singles die de groep heeft uitgebracht. Een fraaie melodie, aanstekelijk refrein, prima gitaar- en toetsenpartijen, fantastische breaks met een sterke climax op de drums, gedreven zang en een mooie middensectie met een parlando gebrachte tekst. Eigenlijk verbazingwekkend dat deze plaat geen hit is geworden, ondanks de promotie op TV in het popprogramma Twien. Daartoe werd de groep gefilmd op de veerboot van Zweden naar Nederland. De song werd geplaybackt op bezemstelen en andere huishoudelijke artikelen.

Wanneer de groep weer in Nederland terug is, blijkt dat de beatbunker in Oudorp volledig is leeggehaald. Het blijkt dat hun manager alle apparatuur in beslag heeft genomen. Hij dreigt alle apparatuur te verkopen, tenzij een openstaande rekening van f 75,- wordt betaald. Lau Ruyter uit Wormer wordt de nieuwe manager en zorgt voor de terugkeer van de spullen.

Het weghalen van de apparatuur van de groep haalde de krant.

De groep in actie: Hoeke achter de vleugel en Vennik met sax achter de orgel.

De groep in de samenstelling van het begin van 1969: vlnr. Willem Schoone, Martin Rudelsheim, Rob Hoeke, Jan Vennik en Will de Meijer.

Een optreden in de 'thuishaven' Haarlem.

De foto achter op de hoes van Celsius 232,8. Zonder Jan Vennik, want die maakte nog geen deel uit van de groep toen deze foto werd genomen. Overigens speelde Vennik al wel orgel op een aantal tracks.

De fraaie hoes van Celsius 232,8.

Aankondiging van een optreden in Gorinchem op 28 februari. Nieuwsblad voor Gorinchem en omstreken, 21 februari 1969.

Interview met Rob Hoeke in de plaatselijke krant van Gorinchem.

Een artikel in de Telegraaf over de stand van zaken bij de groep, gedateerd op 4 april 1969.

Een beschouwend artikel over de voorliefde in Nederland voor de blues ter gelegenheid van de release van de dubbelLP Blues From Holland.

Promotie van Double Cross Woman en de groep door de nieuwe manager van de groep.

De formatie sinds april met de nieuwe drummer, vlnr: Schermer, Hoeke, Vennik, de Meijer en Schoone.

1970

Op 7, 8, 21, 25 en 26 januari neemt Rob een nieuw boogie woogie album op, Racing The Boogie getiteld. Van de groepsleden doet alleen Will de Meijer mee op bas- en sologitaar. Broer Paul Hoeke bespeelt de drums, terwijl Hans Oldenburg de slaggitaarpartijen voor zijn rekening neemt. Producer Tony Vos speelt alt-sax.

Op 26 februari en 11 en 24 maart wordt de single Next World War opgenomen, die pas in juni zal worden uitgebracht, omdat op 21 maart het dan al vijf jaar oude boogie woogie nummer Down South - na voor de tweede keer op single te zijn uitgebracht - een grote hit wordt. In 1965 deed het plaatje vrijwel niets, nu wordt het, mede door de inspanningen van DJ Tineke op Radio Veronica, alsnog een grote hit. Down South bereikt de achtste positie en staat 11 weken in de Veronica Top-40. De groep heeft er gemengde gevoelens over, omdat, behalve Rob, niemand van de groepsleden van dat moment op deze plaat meespeelt. (Zie ook nevenstaand interview in Popscore). Maar voor de populariteit is zo'n hit natuurlijk nooit weg.

Op 4 maart treedt de band voor de tweede keer op in het radioprogramma Jeugdland. Rob speelt zelf niet mee tijdens dit optreden. De piano wordt bespeeld door Jan Vennik en in een aantal nummers worden er zelfs geen toetsen bespeeld. Een drietal van deze nummers staat op de cd Live 1967 - 1989. Het optreden is één van de laatste waaraan Willem Schoone heeft meegedaan. In de loop van maart stapt de zanger/bassist op, hij houdt het na ruim vier jaar voor gezien. Al die jaren was hij de gezichtsbepalende frontman van de groep. Hij treedt later toe tot de Bergense groep Tortilla, waarmee hij in 1971 de fraaie LP Little Heroes zal maken. Als vervanger van Schoone wordt bassist/zanger Guus Willemse - die daarvoor al eens als drummer bij de groep auditie had gedaan en toen werd afgewezen ten faveure van JaapJan Schermer - aangetrokken.

Een op zich aardig verhaal over Rob Hoeke, maar ook met nogal storende fouten.

Een interview met Hoeke in het blad Popmix, dat elke vrijdag te koop was bij de Shellina Premix Stations en bij mijn weten geen lang leven beschoren was.

Een artikel over de optredens in Brussel.

Double Cross Woman op de 45e plaats in de Top-100 van Record World.

Begin juni komt de LP Racing The Boogie uit. De platenmaatschappij heeft vanwege het succes van Down South deze single ook op de LP gezet. Op deze LP is goed te horen dat de groep sinds Down South een stuk is gegroeid. Het laatstgenoemde stuk klinkt verhoudingsgewijs erg dun en de nieuwe nummers klinken zowel muzikaal als geluidstechnisch een stuk professioneler. Op Racing The Boogie staan drie covers waaronder Don't Be Cruel van Elvis Presley. Het titelstuk verschijnt gelijktijdig ook op single, maar wordt geen hit. Eén van de mooiste stukken is Eric Robert, een solo gespeelde ode aan zijn zoon. Andere hoogtepunten zijn Boogie Loaded, For My National Cash Register Adding Machine, Laughin' Boogie en T - 3 - NV.

In juni komt ook de nieuwe single van de R & B Group, het al genoemde Next World War uit. Een fraai muziekstuk, dat je echter wel een paar keer moet horen om het vervolgens te gaan waarderen. Een voor de hitlijsten te moeilijk nummer, dat dan ook niet verder komt dan een notering in de tipparade.

Opmerkelijk is verder dat Rob Hoeke hier zelf niet meespeelt, de toetsenpartijen zijn ingespeeld door Jan Vennik en dat is een indicatie voor de langzamerhand verslechterende verhoudingen in de groep. Voor een uitgebreidere bespreking zie het artikel in het Friesch Dagblad onder de knop Diversen. Onderwijl verschijnen de platen van de band ook in België, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Denemarken en de Verenigde Staten. Zo verschijnt de single Double Cross Woman op het PIP-label en staat op 8 augustus 1970 op de 45e plaats in de Top-100 van Record World.

Een interview met Hoeke in de rubriek Popscore in de Telegraaf 23 mei 1970.

De foto bij het Popscore artikel.

Op 17 september verschijnt het volgende bericht in het Haarlems Dagblad: De groep gaat met een klassiek orkest optreden in Brussel, maar speelt daar overigens zijn eigen muziek.

De optredens vinden plaats in de Koninklijke Muntschouwburg in Brussel. Gedurende twee weken werkt de groep mee aan de opvoering van een muzikaal theaterstuk Autour de Tristan, gebaseerd op de opera Tristan & Isolde van Wagner, onder leiding van de Belgische producer François Weyergans. Will de Meijer: 'Hij had Fahrenheit 451 van Celsius 232,8 beluisterd en vond dergelijke muziek heel geschikt voor wat hij met Wagner van plan was. Er werd verder meegewerkt door grootheden als choreograaf Maurice Béjart en danser Jorge Donn.'

Jaap Jan Schermer: 'Voor de pauze werd Tristan & Isolde gecomprimeerd opgevoerd in een klassieke setting en na de pauze waren wij aan de beurt. Wij speelden onze eigen muziek aan de hand van het libretto, als het ware in een vertaling naar 1970 toe. Het was een uitvoering voor een uitverkocht huis en het was zeer succesvol.'

tegen het einde van 1970 de groep uit elkaar klapt, zal hier in ongetwijfeld een rol hebben gespeeld. Maar voordat dit gebeurde, is de groep een aantal dagen druk bezig in de studio. Op 5 en 10 november en 1 en 8 december wordt de single Everybody Tries - op de B-kant Concentration - opgenomen. De zang had nog al wat voeten in de aarde, omdat niemand van de groep er goed mee uit de voeten kon. Uiteindelijk werd Willem Duyn (Mouth van het latere Mouth & McNeil) ingehuurd om de partij in te zingen, iets wat hij voortreffelijk heeft gedaan.

De single komt uit in het begin van 1971, maar dan zijn Schermer, Vennik en Willemse al opgestapt. De muzikale meningsverschillen waren te groot geworden. Hoeke wilde eigenlijk boogie woogie en blues blijven spelen, terwijl de rest van de groep ook wel andere paden wilde inslaan, getuige de single Next World War en het deelnemen aan Autour de Tristan, iets dat voor Hoeke zelf niet zo had gehoeven. Will de Meijer: 'Rob voelde daar eigenlijk niet zoveel voor, maar de rest van de groep heeft toch doorgezet. (...) Zelf wilde hij namelijk het liefst blues en boogie woogie spelen.'

De formatie sinds februari 1970 (vlnr): Jan Vennik, JaapJan Schermer, Guus Willemse, Rob Hoeke en Will de Meijer

Einde periode 1969-1970

Ga naar periode 1971 - 1973